‘Dit kan niet kloppen.’ Irene zit op de rechtop op de bank. Haar linkerhand strijkt door de krullen van de zwarte dwergpoedel naast haar. In haar rechterhand het A4-tje dat George haar een seconde geleden gegeven heeft. Hij zakt in de fauteuil tegenover haar. Het kunstleer kraakt.
‘Het is toch echt zo, mama. Alex en ik hebben een andere vader. Deze DNA-test is het bewijs.’ George kijkt naar zijn moeder. Ze ziet eruit alsof de hele buurt zo kan aanbellen voor een feestje. Haar rode lippen matchen met het kleed op de roestbruine bank.
Irene legt het formulier op de leuning en neemt een slok koffie. Ze kijkt in het kopje alsof daar alleen iets staat dat zij kan lezen.
‘Ik wist het echt niet, lieverd.’ Ze schudt haar hoofd. ‘Ik heb dit nooit geweten. Echt niet.’
‘Hoe kan dat nou, mama.’ George pakt het formulier en legt het weer voor haar neer op tafel. Zie het nou gewoon. ‘Mam. Je wíst het.’
‘Nee, dat… nee. Ik heb nooit…’ Irene zucht en kijkt opzij. ‘Ik heb hier nooit over nagedacht… hè Bibi?’ Het poedeltje tilt zijn kop op.
George blijft kijken. Hoe kun je over zoiets niet nadenken?
‘Niet nagedacht?’, vraagt hij.
’Je vader dacht ook altijd het ergste. Hij zag soms dingen die er niet waren’, zegt ze, nog steeds naar de hond. ‘Je weet toch hoe hij was.’ Ze buigt naar haar hondje. ‘Jij hebt honger, hè lieverd. Ik zie het aan je.’
‘Mam, dit gaat niet over daddy. En houd toch eens op met die hond zo te pamperen. Als hij honger heeft dan gaat ‘ie wel eten.’
Irene kijkt op. ‘Wat kun je toch lichtgeraakt zijn, lieverd.’
George ademt langzaam in. ‘Mam. Alex zegt dat mijn vader een tennisser uit Jamaica is. En dat daddy hem dit heeft verteld, jaren geleden.’
‘Wat een onzin. Wat een fantasie. Je weet toch dat daddy gek was.’ Ze pakt het schoteltje brokjes dat bij haar voeten staat en zet het naast haar op de bank.
George pakt haar koffiekopje. Het lijkt alsof zijn moeder het kopje een kus heeft gegeven. ‘Wil je nog koffie?’
Hij wacht niet op haar antwoord en loopt naar de keuken.



