‘Nik, wil jij het recept voor mama’s groentesoep opzoeken?’ Irene kijkt om de hoek van de keukendeur de woonkamer in. ‘Ik denk dat het boekje in de linkerlade van het kabinet ligt.’
‘Nee, daar ligt het niet. Ik zoek verder.’ Nikandros knielt en opent de kastdeuren. Een verhuisdoos vol papieren, brieven en kaarten van zijn schoonmoeder. Bijna alles is in het Nederlands, een taal die hij niet machtig is en geen zin heeft om te leren. Een wegenkaart van Yorkshire, een kaart uit Overveen, een zonnige foto van zijn schoonouders op het strand in Bloemendaal.
‘Niet doen, Alex. Ik zeg: niet doe-oen,’ hoort hij achter zijn rug. Hij draait zich om.
Het tapijt is bezaaid met gekleurde blokken. In het midden George, een bos donkere krullen veert mee met zijn boze hoofd. Zijn rechterarm steekt omhoog, een rood blok vastgeklemd in zijn hand. ’Daddy, Alex heeft mijn toren omgegooid.’ Zijn donkere ogen zijn zwart.
Alex dribbelt richting de keuken. ‘Mama, mama, mama.’
‘Ach boys, geen ruzie maken.’ Nikandros zucht, pakt het blok uit George’s hand en trekt hem aan zijn arm omhoog. ‘Hier.’ Hij duwt het receptenboek van Helena in z’n handjes. ‘Ga mummy maar helpen met de groentesoep.’
Nikandros draait zich om naar de doos. Waar het receptenboek lag, ligt nu een enveloppe. Op de voorkant staat Voor Irene. Hij herkent het handschrift van Helena.
Nikandros kijkt opzij. Alex zit in z’n stoel aan de keukentafel, zijn hoofd achterover, fanatiek drinkend uit zijn blauwe plastic drinkbeker.
De enveloppe gaat gemakkelijk open. Een krantenartikel. Hij vouwt het open. Gras, tennisspelers in wit. 1968. Hij knijpt een ezelsoor in de hoek van het papier. Snel stopt hij de enveloppe terug in de doos.
‘Kijk lieverd, je kunt deze stengeltjes zo met je handjes doormidden breken. Vermicelli heet dat,’ hoort hij Irene zeggen. ‘Wacht, ik pak een krukje voor je.’
Nikandros draait zijn hoofd richting Irene die de kamer binnenloopt. Hij komt half overeind met zijn hand nog op zijn knie, ziet Irene met het krukje in haar hand, daarachter George die droge vermicelli in Alex zijn mond duwt, en in die korte stilte voelt hij het oude vermoeden aanscherpen, kort en beslist als daarnet toen hij het papier wegstopte.
‘Irene, we gaan een bloedtest doen.’
‘Waarom?’
‘Omdat ik het moet weten.’
‘Nik… kom op. Niet weer.’ Ze houdt het krukje voor haar borst.
‘Je gaat meewerken.’ Nikandros zet een paar stappen naar haar toe.
‘Nee.’ Irene strekt het krukje voor zich uit. De driepoot priemt in zijn borst. ‘Je blijft maar denken dat hij niet van jou is. Je ziet dingen die er niet zijn.’



