‘Ik vergeet wel eens wat, maar verder gaat alles goed’
Eefs vader heeft zijn eigen waarheid. Fijn voor hem, maar ingewikkeld voor de mensen die voor hem willen zorgen.
‘Pap, het is belangrijk dat je eerlijk bent tegen de dokter over hoe het met je gaat’, zeg ik. We zijn onderweg naar de neuroloog. Kees rijdt.
‘Lieve kind, dat ben ik altijd. Mogelijk kan ik me vergissen.’ Mijn vader kijkt naar de auto’s voor hem. ‘Ik heb hier helemaal geen zin in.’
‘Wij ook niet, pap.’ De vorige keer was ik alleen met papa in het ziekenhuis voor de MRI. Ik heb hem geholpen met het uit en aantrekken van zijn kleren, in een kamertje van een bij twee meter. Het rook er als een plaszuil in Amsterdam.
‘Meneer Fox, zijn er beperkingen waar u last van heeft?’, vraagt de neuroloog.
‘Nee hoor’, zegt mijn vader. ‘Ik heb nergens last van.’
De neuroloog vertelt dat er 15 minuten staat voor een consult, ‘dat heb ik nooit begrepen’. Ze laat papa de MOCA-test weer doen en loopt met hem op de gang. Ze vertelt over de grote, met vocht gevulde ruimtes en de witte stof in zijn hoofd, zichtbaar op de MRI. Die hersenschade is blijvend, waterhoofd of niet.
Na een uur levert ze ons af bij de planning om een afspraak te maken voor een zogenoemde tap-test, waarbij een neuroloog vocht aftapt uit papa’s hersenen en een fysiotherapeut à la minuut test of hij beter kan lopen. De test kan over anderhalve maand plaatsvinden.
‘Het viel mee, toch, pap?’, vraag ik op de terugweg.
‘Ja, best’, zegt mijn vader. ‘Is die prik erg hinderlijk?’
De neuroloog had hem geantwoord dat ze dacht van niet.
‘Valt vast mee’, herhaal ik. ‘Het zou fijn zijn als je nog wat beter kunt worden.’
‘Ik vergeet wel eens wat, maar verder gaat alles goed.’
Kees parkeert de auto bij de residentie waar onze vader woont. Hij stapt uit en loopt naar binnen om papa’s rollator te halen.
‘Je vergeet ook om je broekjes te wisselen, pap. En dat moet je wel doen, anders mag je van Tineke niet meer ’s avonds mee-eten in het zorghotel.’
‘Dat is helemaal niet nodig. Tineke overdrijft.’
‘Het is wel nodig, papa. Andere gasten klagen over de stank. En je laat natte plekken achter op de stoel.’
‘Dat is misschien één keer gebeurd.’
‘Nee papa, een paar avonden de afgelopen week. Wij kunnen meekijken in jouw zorgdossier, weet je nog wel?’
Mijn vader kijkt me aan. ‘Dan ga ik niet meer.’
‘Kost het uit- en aantrekken te veel energie? Laat de mensen van de thuiszorg je helpen. Asjeblieft.’
‘Het is niet nodig.’
‘Je vergist je, papa. Je moet je laten helpen als je thuis wil blijven wonen.’
Kees is terug met de rollator en opent de passagiersportier. ‘Hier pap, je wheels.’